Duits–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Duitse woord furchtbar

Duits	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
furchtbar (entsetzlich; gräßlich; schrecklich)	affreus ; afschuwelijk ; bar ; ijselijk ; schrikaanjagend ; verschrikkelijk ; vervaarlijk ; vreselijk	terura
furchtbar	bar ; schrikkelijk ; verschrikkelijk ; vreselijk ; vervaarlijk ; ontiegelijk	terure
furchtbar	formidabel ; geducht	timinda
Furcht (Angst)	beduchtheid ; vrees	timo
🔗 Und außerdem brauchte sie wirklich keine Furcht zu haben.
fürchten (befürchten; sich fürchten vor; Angst haben vor)	bang zijn ; bang zijn voor ; duchten ; schromen ; terugschrikken voor ; vrezen ; vrees koesteren voor ; ’m knijpen	timi
🔗 Sie haben nichts zu fürchten als die Furcht selbst.