Duits–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Duitse woord brechen

Duits → Nederlands
  
DuitsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
Brechen
(Bruch)
; ; ;
(abbrechen); ;
; ; ;
stukgaan
;
derompi
(brechen); ;
(aufhören); ; ; ; ; ; ;
🔗 Seine Stimme brach ab.
abbrechen
; ;
;
ekkonsumi
(anfangen; beginnen; antreten; starten); ; ; ; ; ; ; ; ; ; ;
; ;
(losgehen; starten); ; ;
; ;
Bruch
;
Bruch
; ; ;
Bruch
(Beschädigung)
Bruch
(Lücke; Spalt)
; ;
Bruch
breuk in een aardlaag
Bruch
Bruch
(Knochenbruch)
brüchig
(spröde)
rompebla
; ; ; ; ;
;
gebrechlich
(altersschwach)
; ; ;
uitgeleefd
;
uitgewoond
; ;
gebrechlich
;
verminkt
gebrechlich
(schwach)
; ;
halsbrecherisch
veel hoofdbrekens kostend
wortbrüchig
(heimtückisch; hinterlistig; treulos)
;
trouweloos
perfida
zusammenbrechen
zusammenbrechen
; ;