Duits–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Duitse woord Acker

Duits → Nederlands
  
DuitsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
;
(Feld; Gebiet);
;
(Landwirt; Bauer);
Ackerbeere
(Kratzbeere; Bereifte Brombeere; Bockbeere)
(Bohne);
tuinboon
Ackerflügelknöterich
(Windenknöterich)
konvolvula falopio
(Roter Gauchheil; Hühnerdarm; Nebelpflanze; Weinbergsstern; Wetterkraut)
(Ackergoldstern)
(Ackergelbstern)
Ackerhahnenfuß
Ackerkraut
(Breitwegerich)
grote weegbree
(Wolfsauge; Ackerochsenzunge)
Ackerlatsche
(Huflattich)
;
klein hoefblad
Ackerlichtnelke
(nachtblühendes Leimkraut; Nachtnelke)
(Feldlöwenmaul; Großer Orant; Katzenmaul)
Ackerminze
(Kornminze)
(Wolfsauge; Ackerkrummhals)
Ackerrade
(Kornrade; gewöhnlicher Kornrade)
(Hederich; Wilder Rettich)
Ackersalat
(Feldsalat)
gewone veldsla
;
(Traktor; Schlepper);
Ackerschmalwand
(Schotenkresse; Gänserauke)
sabla arabidopso
Ackerstiefmütterchen
kampa violo
Ackerveilchen
(Stiefmütterchen; Wildes Stiefmütterchen)
driekleurig viooltje
Ackerwinde
Ackerziest
Totenacker