Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord kleed

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels
kleed apparel; carpet; cloth; clothe; dress; frock; garb; garment; habiliments; habit; robe
aankleed array; attire; clothe; dress; garment; robe
baarkleed hearse‐cloth
boetekleed haircloth; penitential robe
bokleed overdress; surcoat
dekkleed apron; body‐cloth; casing; cover
doodskleed sheet; pall; shroud
doopkleed chrisom
floerskleed crêpe‐cloth
haarkleed cilice
harekleed coat
helmkleed lambrequin
huiskleed dressing‐gown
kamerkleed dressing‐gown
kardinaalskleed purple
kleedjuwele costume jewellery
kleedkamer cloakroom; dressing‐room; vestiary; sacristy; robing‐room; green‐room; tiring‐room
kleedspieël toilet‐glass
kleedtafel toilet‐table
koorkleed surplice
lendekleed loin‐cloth
lykkleed pall; shroud; winding‐sheet
monnikskleed monastic frock; monk’s frock
môrekleed undress
offerkleed sacrificial dress
oliekleed oilskin cover
onderkleed doublet
oorkleed gaberdine; overdress
opperkleed surcoat
ordekleed habit
priesterkleed cassock; pluvial
roukleed suit of mourning
rykleed habit
skarlakenkleed scarlet
skouerkleed scapular
somerkleed summer dress
stasiekleed hammer‐cloth
stoelkleed slip‐cover
vloerkleed carpet; floor‐cloth