Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes kopen

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(aankopen; aanschaffen; afnemen; inkopen; overnemen; zich aanschaffen);
sich kaufen
; ; ;
🔗 Ik wil hier een huis kopen.
(aankopen; aanschaffen; afnemen; inkopen; kopen; overnemen; betrekken; zich aanschaffen);
sich kaufen
; ; ;
🔗 Hij stapte een pijpenwinkel binnen en kocht zich een rechte pijp met een zak tabak.
(aanschaffen; afnemen; inkopen; kopen; overnemen; zich aanschaffen);
sich kaufen
; ; ;
(loskopen; vrijkopen)
loskaufen
;
freikaufen
;
erlösen
(betalen; uitbetalen); ;
🔗 Woudiver had zijn streek met zijn leven bekocht.
(aankopen; aanschaffen; afnemen; kopen; overnemen; zich aanschaffen);
sich kaufen
; ; ;
(aankoop; inkoop)
Kaufen
;
Einkaufen
;
Ankaufen
(aanschaf; inkoop; overname)
Kauf
;
(willigheid)
Kauflust
(handelaar); ;
🔗 Puc bracht de tijd na het eten door met het praten met de zoon van een koopman.
(kooplustig)
kauflustig
(afkopen; vrijkopen)
loskaufen
;
freikaufen
;
erlösen
bestechen
🔗 Heb je de spelers omgekocht, Supie?
(accapareren; beslag leggen op; zich meester maken van; zich toeëigenen)
aufkaufen und horten
;
hamstern
(inlossen)
zurückkaufen
🔗 Met dat geld heb ik trouwens op de veiling mijn eigen vis teruggekocht.
(ómzetten);
umsetzen
(ómzetten)
einen Umsatz erzielen
;
umsetzen
spezi
(overdoen)
🔗 Ik koop, vervoer en verkoop.
(afkopen; loskopen)
loskaufen
;
freikaufen
;
erlösen
🔗 Hij zou zijn geld moeten besteden aan het vrijkopen van krijgsgevangen in plaats van aan hoeren en snoeren!