Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais wijken
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
cesser | ||
dévier | ||
🔗 Het was niet voor het eerst dat Hugo F. van het rechte pad afweek, want al in 1996 liep hij zijn eerste veroordeling op. | ||
(schelen; uiteenlopen; verschillen) | différer ; être différent | |
🔗 Onze openingstijden tijdens kerst wijken af van onze normale openingstijden. | ||
(mijden; omzéílen; uit de weg gaan; vermijden) | éviter ; parer ; s’abstenir de | |
🔗 ’s Nachts zou het niet moeilijk zijn ze te ontwijken, maar het zou nog verscheidene uren duren voor het donker werd. | ||
(emigreren; uittrekken) | se réfugier | |
🔗 De rebellen van de zelfverklaarde Volksrepubliek Doneck bevestigden het vertrek en zeggen dat zij zijn uitgeweken naar het nabijgelegen Kramatorsʹk. | ||
(buurt; stadswijk) | ||
🔗 Al doorzoek je de Chinese wijk, dan vind je ze nog niet. |