Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais kraak

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
(achtarm; octopus)
pieuvre
;
poulpe
(knarsen; knerpen; knersen; ratelen)
grincer
(knallen; knappen)
craquer
🔗 De planken kraakten en de mannen steunden van pijn en uitputting.