Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais kleed
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(karpet; tapijt; vloerkleed) | tapis | |
🔗 Op tafel lag een kleed in bruin, zwart en wit. | ||
(aankleden) | habiller ; revêtir ; vêtir | vesti |
(pluimage; verenkleed) | plumage | |
🔗 Deze varieert in grootte van 15 tot 15,5 cm en is hiermee de grootste putter en bezit bovendien het kleurrijkste vederkleed. | ||
(pluimage; vederkleed) | plumage | |
(karpet; kleed; tapijt) | tapis | |
🔗 Het vloerkleed werd weer recht getrokken en de tafel op zijn plaats gezet. |