Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais kledingstuk
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(kleding) | habit | |
🔗 Verwijder dan deze kledingstukken. | ||
(toilet) | ||
(goed; kledij; kleren; tooi) | vêtements | |
(kledingstuk) | habit | |
beauté ; | ||
(akte; document; papier; schriftuur; oorkonde) | ||
🔗 Morgen kom ik zelf met de nodige stukken ter ondertekening. | ||
(toneelstuk) | pièce de théâtre | |
🔗 Zijn gezicht was zo kalm alsof hij in de schouwburg naar een stuk keek waarvan hij verloop en ontknoping al kende. | ||
(deel; gedeelte; onderdeel; part) | contingent ; part ; ; portion | |
🔗 Conan liep op het in elkaar gevallen stuk toe, deed een paar passen achteruit en stormde toen naar voren. | ||
brique | ||
🔗 Marie gaf hem een tinnen kom met water en een stuk zeep, welke voorwerpen hij buiten de deur op een bank zette. | ||
(bonk; brok; eindje) | fragment ; ; pan ; | |
🔗 Zoals u wel begrijpen zult, moest ik daarbij wat rotsblokken en stukken boomstronk verwijderen die me in de weg stonden. |