Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais genieten
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(bekomen; krijgen; ontvangen) | accueillir ; | |
🔗 Hij genoot een officieel jaarsalaris van ongeveer 30.000 euro, maar beschikte tegelijkertijd over peperdure villa’s in onder meer Zuid‐Afrika en Groot‐Brittannië. | ||
(genieten van; savoureren) | ; jouir de | |
(genieten van) | être joyeux | |
🔗 Hij heeft van zijn vrijheid dus niet meer mogen genieten. | ||
(genot) | délice | |
délice | ||
recours | ||
(geneugte; genieting) | délice |