Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais doend
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(handelen; optreden; te werk gaan; handelen) | agir ; opérer | |
(laten; maken) | ; rendre | |
🔗 Een nieuw geluid deed hem opschrikken. | ||
(plaatsen; steken; stoppen; zetten) | appliquer ; ; poser | |
🔗 Die gaf zijn gevangenen nog goed te eten, al deed hij wat veel knoflook in de soep. | ||
(indienen; optreden; spelen; voorstellen; brengen) | ; | |
🔗 Nu zal ik jullie een voorstel doen. | ||
affinier ; purifier |