Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais bakken

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
faire cuire au four
;
cuir au four
;
cuire
🔗 De broden die ik bak, lijken echter meer op baksteentjes.
(fruiten)
frire
🔗 Ze bakt een ei voor mij.
cuisson
;
cuite
(kist; kast)
bac
; ;
coffre
baquet
;
bassine
;
cuve
🔗 De dienaar keek roerloos toe terwijl de bak zich vulde met het dampende water.
bac
(trog)
auge
(grap; mop; scherts)
badinage
(steen; tichel)
brique
🔗 Zijn boerderij was stevig van baksteen gebouwd en was omgeven door een hoge muur.
(muf; oud)
rassis
(omvormen)
recuire