English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word utility

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
utility
utility
utileca programo
utility
utility
utility
(usefulness)
;
utiliteit
public utility
;

EnglishDutch
utility bruikbaarheid; gebruikswaarde; nut; nutsbedrijf; nuttigheid; standaard‐; utiliteit; voorwerp van nut
marginal utility grensnut; grenswaarde
practical utility praktisch nut
public utility nutsbedrijf; nutsvoorziening
utility goods gebruiksgoederen
utility knife Stanleymes
inutility nutteloosheid
utilitarian nuttigheids‐; utilitarist; utilitaristisch
utilities gebruiksvoorwerpen