English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word thorn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
thorn
(spine; prickle)
Christ’s thorn
(Jerusalem thorn; crown of thorns; garland thorn)
echte Christusdoorn
crown of thorns
crown of thorns
(Jerusalem thorn; Christ’s thorn; garland thorn)
echte Christusdoorn
garland thorn
(Jerusalem thorn; Christ’s thorn; crown of thorns)
echte Christusdoorn
Jerusalem thorn
(Christ’s thorn; crown of thorns; garland thorn)
echte Christusdoorn
thorn bush
box‐thorn
(Duke of Argyll’s tea‐tree; wolfberry)
(pyracantha)
pirakanto
(hawthorn; whitethorn; may‐bush);
(hawthorn; whitethorn; may‐bush);
(apple of Peru; Jimson weed; devil’s snare; moonflower; hell’s bells; devil’s trumpet; Jamestown weed; stinkweed; locoweed; devil’s cucumber)
(hawthorn; whitethorn; may‐bush);
(datura)
(bitter apple; bitterball; bitter tomato)
Palestijnse nachtschade
amara melongeno
thorny
(spiny)
thorny
(acanaceous)
(hawthorn; may‐bush);

EnglishDutch
thorn doorn; stekel
a thorn in one’s flesh een doorn in het vlees
a thorn in one’s side een doorn in het vlees
a thorn in the flesh een doorn in het vlees
Christ’s thorn echte Christusdoorn
crown of thorns doornenkroon; echte Christusdoorn
garland thorn echte Christusdoorn
it is a thorn in his side dat is hem een doorn in het oog
Jerusalem thorn echte Christusdoorn
no rose without a thorn geen rozen zonder doornen
thorn bush doornstruik
box‐thorn boksdoorn
firethorn vuurdoorn
maythorn meidoorn; meidoren
quickthorn meidoorn; meidoren
thorn‐apple Palestijnse nachtschade; doornappel; meidoorn; meidoren
thornback rog; stekelrog
thorn‐hedge doornhaag
thorny doornachtig; doornig; heikel; lastig; met doornen bezaaid; netelig; stekelachtig; stekelig
whitethorn meidoorn; meidoren