English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tale

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(narrative; story; account); ;
🔗 The brief tale is set somewhere in frozen Nordheim, geographically situated north of Conan’s homeland, Cimmeria.
old wives’ tale
fairy‐tale
(story)
(chatterbox; tattler)

EnglishDutch
tale fabel; gerucht; relaas; sproke; verhaal; vertelling; vertelsel
if it is a lie, you have the tale as cheap as I als ik lieg dan lieg ik in commissie
live to tell the tale het kunnen navertellen; het overleven
money tells to tales geld stinkt niet
nursery tale bakersprookje; kindersprookje; kinderverhaaltje; sprookje
old wives’ tale bakerpraatje; bakersprookje
old wives’ tales bakerpraatjes; oudewijvenpraatjes
pitch a tale een verhaal ophangen
take up the tale vervolgen
tell tales klikken; uit de school klappen
tell tales out of school klikken; uit de school klappen
tell their tale duidelijke taal spreken; geen nadere verklaring behoeven; gewicht in de schaal leggen
fairy‐tale sprookje
talebearer aanbrenger; aanbrengster; verklikker
tale‐telling geklik
telltale aanbrenger; aanbrengster; babbelaar; klikker; klikspaan; overbrenger; overbriever; verklapper; verklikker; verklikster; verraderlijk