English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word survey
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
survey (inquiry; investigation; probe; inquiry) | ; | |
(examine; explore; investigate; research; prospect; study; check out) | ; | |
(appraise; assess; value) | aan een deskundig onderzoek onderwerpen | |
(examine; scrutinize; test) | ||
🔗 As he ate, Tarzan surveyed his fellow prisoners. | ||
(examination; investigation; test; review; scrutiny) | ||
🔗 Guyal made one last survey down the line. | ||
surveyor |
English | Dutch |
---|---|
survey | ⇆ een enquête houden; ⇆ enquête; ⇆ enquêteren; ⇆ expertise; ⇆ in ogenschouw nemen; ⇆ inspecteren; ⇆ inspectie; ⇆ karteren; ⇆ kartering; ⇆ luchtkartering; ⇆ onderzoek; ⇆ onderzoeken; ⇆ opmeten; ⇆ opmeting; ⇆ opnemen; ⇆ opneming; ⇆ overzicht; ⇆ overzíén; ⇆ schouw |
air survey | ⇆ luchtkartering |
ordnance‐survey map | ⇆ stafkaart |
quantity survey | ⇆ lastenkohier |
ordnance‐survey | ⇆ topografische opname |
resurvey | ⇆ nieuwe bezichtiging; ⇆ nieuwe opmeting; ⇆ opnieuw nazien; ⇆ opnieuw opmeten |
surveying | ⇆ inspecteren; ⇆ kartering; ⇆ landmeten; ⇆ onderzoeken; ⇆ opmeten; ⇆ overzíén |
surveyor | ⇆ expert; ⇆ inspecteur; ⇆ landmeter; ⇆ opnemer; ⇆ opzichter; ⇆ taxateur |