English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word stroll

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
stroll
(walk; promenading; promenade)
tippel
;
stroll
(go for a walk; take the air)
aan de wandel zijn
; ; ;
stroll
(walk)
stroll
(lounge about; dawdle; lounge; saunter)
; ;
(walker)

EnglishDutch
stroll flaneren; kuier; kuieren; ronddwalen; rondslenteren; slenteren; toer; toertje; wandeling
go for a stroll een eindje omgaan; een straatje om lopen
take a stroll een eindje omgaan
stroller slenteraar; wandelaar; wandelaarster; wandelwagen
strolling rondreizend; rondtrekkend