English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word stag

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
stag
stag’s garlic
(crow garlic; wild garlic; onion grass)
stag’s horn sumac
(staghorn sumac)
;
stag‐beetle
vliegend hert

EnglishDutch
stag hert; <man die zonder vrouw naar feestjes gaat>; mannetjeshert; premiejager; speculant
stag’s garlic kraailook
stag’s horn hertshoorn
stag’s horn sumac azijnboom; fluweelboom
stag‐beetle vliegend hert
staghorn hertshoorn
staghound jachthond
stag‐hunting hertejacht
stag‐party mannenfuifje; vrijgezellenavond