English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word snarl

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 “Go in, in the name of Loki”, snarled the guard.
snarl at
(snap at; snub)
;

EnglishDutch
snarl grauw; grauwen; grom; grommen; kat; katten; knoop; snauw; snauwen; verkeersknoop; warboel; warwinkel
be snarled up in de knoop zitten
snap and snarl grauwen en snauwen
snarl at afsnauwen; grauwen tegen; grommen tegen; snauwen tegen; toebijten; toeblaffen; toesnauwen
snarl out grommen; snauwen
snarl up in de knoop maken; in de knoop raken; in de war maken; in de war raken; verwarren
snarling gesnauw; snauwerig
unsnarl ontwarren