English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word salt

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
sali
(pickle; corn);
pekli
bath salts
salt crystal
salkristalo
(salt‐pan)
salt meat
(salted meat)
peklita viando
salt spreader
(gritter; sander; salt truck)
disŝutveturilo
salt truck
(gritter; sander; salt spreader)
disŝutveturilo
salt water
zout water
(salt flat)
🔗 The people are suffering from the salty land.

EnglishDutch
salt⇆ gezouten; ⇆ hartig; ⇆ inzouten; ⇆ met zout bestrooien; ⇆ opzouten; ⇆ pekelen; ⇆ zeerob; ⇆ zilt; ⇆ zout; ⇆ zouten
bath salts⇆ badzout
bile salts⇆ galzout
not be worth one’s salt⇆ geen knip voor zijn neus waard zijn; ⇆ niet deugen
rub salt in the wound⇆ zout in de wond strooien; ⇆ zout in de wond wrijven
salt away⇆ oppotten; ⇆ opzij leggen
salt crystal⇆ zoutkristal
salt down⇆ opzouten
salt down money⇆ potten
salt flat⇆ zoutvlakte
salt lake⇆ zoutmeer
salt meat⇆ pekelvlees
salt mine⇆ zoutmijn
salt spreader⇆ strooiwagen
salt the balance‐sheet⇆ de balans flatteren
salt truck⇆ strooiwagen
salt up⇆ verzilten
salt water⇆ zout water
spirits of salt⇆ geest van zout
the salt of the earth⇆ het zout der aarde
with a grain of salt⇆ met een korreltje zout
with a pinch of salt⇆ met een korreltje zout
dry‐salter⇆ <handelaar in verduurzaamde levensmiddelen>
kitchen‐salt⇆ keukenzout
low‐salt⇆ zoutarm
pepper‐and‐salt⇆ peper‐en‐zoutkleurig
rock‐salt⇆ klipzout
salt‐bag⇆ zoutzak
salt‐cellar⇆ zoutvaatje
salt‐content⇆ zoutgehalte
salted⇆ gezouten; ⇆ ingezouten; ⇆ zout
salter⇆ inzouter; ⇆ zouter; ⇆ zoutzieder
saltern⇆ zoutpannen; ⇆ zoutziederij
salt‐free⇆ zoutloos
saltish⇆ brak; ⇆ zilt; ⇆ zoudachtig; ⇆ zoutig
saltless⇆ ongezouten; ⇆ zouteloos
salt‐marsh⇆ zoutmoeras
saltness⇆ hartigheid
salt‐pan⇆ zoutpan; ⇆ zoutvlakte
salt‐pit⇆ zoutmijn
salt‐poor⇆ zoutarm
salts⇆ Engels zout; ⇆ reukzout
salty⇆ pikant; ⇆ pittig; ⇆ zilt; ⇆ ziltig; ⇆ zout; ⇆ zoutachtig; ⇆ zoutig
sea‐salt⇆ zeezout
smelling‐salts⇆ reukzout; ⇆ vlugzout
table‐salt⇆ tafelzout