English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word prove

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 I would like you to prove this.
(attempt; test; try; pilot; sample; assay; try out)
(come true; become evident)
🔗 Not only that, but all the threats and promises he made in the process were proven to be hollow.
prove one’s identity
legitimi sin

EnglishDutch
prove aantonen; beproeven; bewijzen; blijken; de proef nemen op; op de proef stellen; waarmaken
prove oneself zich betonen; zich waarmaken
prove one’s identity zich identificeren; zich legitimeren
prove one’s point zijn bewering bewijzern
prove that het bewijs leveren dat
prove to be … blijken … te zijn
still have to prove oneself zich nog moeten bewijzen; zijn sporen nog moeten verdienen
the exception proves the rule uitzonderingen bevestigen de regel
disprove weerleggen
provable bewijsbaar; te bewijzen
proven bewezen