English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word presume

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
presume
(allege; apply; claim; plead)
presume
(assume; deem; guess; suppose; surmise; think; take it)
; ; ;
(arrogate)
zich aanmatigen
🔗 I would not presume to advise you.
presume
(presuppose)
antaŭsupozi
(supposedly)
🔗 And her brother‐in‐law will presumably become our king, with the theoretical power to veto our laws.
presumption
(arrogance; assumingness; overbearingness)
; ; ;
verwatenheid
presumption
(arrogance; assumingness; high‐handedness; pretence)
presumption
(assumingness; overbearingness; pretence)
;
presumption
(presupposition)
vooronderstelling
presumption
(assumption; supposition)
; ;
(arrogant; pretentious);
malmodesta
🔗 Would you consider me presumptuous if I asked her hand in marriage?
presumptuous
(arrogant)
;
pretendema
presumptuous
(arrogant; overbearing)
;

EnglishDutch
presumeaannemen; onderstellen; presumeren; vermoeden; veronderstellen; zich aanmatigen; zich vermeten
don’t presume!wees niet zo verwaand!
don’t you presume!verbeeld je maar niets!
presume onal te zeer vertrouwen op; misbruik maken van; te veel vergen van; zich laten voorstaan op
presume tohet wagen te; zich vermeten te
presume uponal te zeer vertrouwen op; misbruik maken van; te veel vergen van; zich laten voorstaan op
presumablevermoedelijk
presumablyvermoedelijk
presumedvanzelfsprekend; verondersteld; zogenaamd
presumingaanmatigend; verwaand
presumptionaanmatiging; arrogantie; eigenwaan; onderstelling; overmoed; presumptie; vermoeden; veronderstelling; verwaandheid; verwatenheid
presumptuousaanmatigend; arrogant; brutaal; ingebeeld; overmoedig; verwaand; verwaten