English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word policy

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
policy
;
(insurance policy)
🔗 However, damage could be covered if the homeowner had purchased a policy that covers all risk.
(politics); ;
staatkunde
🔗 “Our policy is having our cake and eating it”, as Johnson declared.
(policy)
🔗 That really depends on the homeowner’s insurance policy and how the home was damaged.

EnglishDutch
policybeleid; gedragslijn; polis; politiek; staatkunde; staatsbeleid
adopt a strong policyde harde lijn volgen
agricultural policylandbouwpolitiek
building policybouwbeleid
commercial policyhandelspolitiek
endowment policykapitaalverzekering
environmental policymilieubeleid
exchange policybeurspolis
from policyom politieke redenen
government policyregeringsbeleid
honesty is the best policyeerlijk duurt het langst
income policyinkomenspolitiek
insurance policypolis; verzekeringspolis
language policytaalpolitiek
life policylevensverzekeringspolis
line of policypolitiek
ostrich policystruisvogelpolitiek
pay policyloonpolitiek
policy advisorbeleidsmedewerker
policy of détenteontspanningspolitiek
policy officerbeleidsmedewerker
price and income policyloon‐ en prijsbeleid
price policyprijsbeleid; prijspolitiek
reverse one’s policyeen heel andere politiek gaan volgen
scorched‐earth policytactiek der verschroeide aarde; tactiek van de verschroeide aarde
wage policyloonpolitiek
wages policyloonpolitiek
fire‐policybrandpolis
policy‐holderpolishouder; verzekerde