English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pledge

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(security);
(vow)
een verplichting aangaan
;
(vow)
plechtig beloven
voti
🔗 In January, he made a personal donation of $ 8,000 towards the construction costs, saying nothing will stop him from fulfilling his pledge to God.
(swear; vow; take an oath; affirm)
een eed afleggen
; ;
een eed doen
;
(oath; vow);

EnglishDutch
pledge belofte; binden; borgtocht; drinken op de gezondheid van; gelofte; in onderpand geven; onderpand; pand; plechtig beloven; toost; verbanden; verbinden; verpanden
pledge oneself zich op erewoord verbinden; zich verbinden; zijn woord geven
pledge oneself to zich verbinden om
pledge one’s honour zijn woord geven
pledge one’s troth eeuwige trouw beloven
pledge one’s word zijn woord geven
take the pledge de gelofte van geheelonthouding afleggen
pledgee pandhouder
pledger pandgever; verpander
pledging verpanding