English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pension

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(annuity; retirement)
(boarding‐house; bed and board);
🔗 Investors such as the New York State pension fund want companies to consider whether continuing to do business in Russia is worth the risks.
pension plan
retirement pension
pensioned
(retired)
;
in ruste
;
rustend
pensiita
pensioner
(annuitant; retiree)
pensioner
(retired person)
;

EnglishDutch
pensioneen jaargeld geven; jaargeld; kosthuis; pensioen; pension
disability pensioninvaliditeitsrente
old‐age pensionAOW; ouderdomspensioen
pension claimpensioenaanspraak
pension fundpensioenfonds
pension offop pensioen stellen; pensioneren
pension planpensioenverzekering
pension schemepensioenregeling
retirement pensionouderdomsrente; ouderdomsverzekering
retire on a pensionmet pensioen gaan; pensioen nemen
retire on pensionmet pensioen gaan; pensioen nemen
take one’s pensionmet pensioen gaan; pensioen nemen
pensionablepensioengerechtigd
pensionarybetaald; gehuurd; gepensioneerde; huurling; pensioens‐; pensionaris
pensionergepensioneerde; rentetrekker