English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word nest

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
een nest maken
;
nesti
(den)
(sheathe)
in de schede steken
🔗 You can nest function declarations, but with limited effect.
bee’s nest
(apiary)
bird’s nest
vogelnest
bird’s nest
(wild carrot; bishop’s lace)
wilde peen

EnglishDutch
nest broedsel; een nest maken; groep; nest; nestelen; nesten uithalen; schuilplaats; verblijf
a mare’s nest een waardeloze ontdekking; een waardeloze vondst
ants’ nest mierennest
bee’s nest bijennest
bird’s nest kraaienest; vogelnest; vogelnestje; wilde peen
eagle’s nest arendsnest
foul one’s nest zijn eigen nest bevuilen
foul one’s own nest zijn eigen nest bevuilen
it’s an ill bird that fouls its own nest wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht
make its nest nestelen
make their nest nestelen
nest box vogelhuisje
crow’s‐nest kraaienest
mouse‐nest muizenest
nest‐egg nestei; spaarduitje
nestling nestkuiken; nestvogel