English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word merge
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
merge (coalesce) | ||
merger (fusion) | ; samensmelting | |
submerge (immerse) |
English | Dutch |
---|---|
merge | ⇆ doen opgaan; ⇆ fuseren; ⇆ in elkaar overgaan; ⇆ opgaan; ⇆ samenkomen; ⇆ samensmelten; ⇆ voegen |
be merged in | ⇆ opgaan in |
merge with | ⇆ fuseren met; ⇆ voegen bij; ⇆ zich voegen bij |
merger | ⇆ fusie; ⇆ samensmelting |
submerge | ⇆ bedelven; ⇆ duiken; ⇆ onder water zetten; ⇆ onderdompelen; ⇆ onderduiken; ⇆ overstrómen; ⇆ wegzinken; ⇆ zinken |