English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word jerk off

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
jerk off
(toss off)
;
onanigi
jerk off
(jack off; toss off; fap)
;
onani
jerk
(jolt; shake)
ekskui
jerk
(pull; tug; yank)

EnglishDutch
jerk off afrukken; aftrekken; trekken; zich afrukken; zich aftrekken
jerk flapdrol; hort; horten; keilen; klojo; ruk; rukken; rukken aan; schok; schokken; snokken; spiertrekking; stommeling; stoot; stoten; sufferd; sukkel; trekking