English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word informed
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(acquaint; advise; apprise; enlighten; notify; report) | ; ; ; | |
🔗 As to that I can’t inform you. | ||
(make known; advise; announce; apprise; convey; let know; notify) | ; | |
🔗 Inform lord Vader we have a prisoner. | ||
well‐informed (cultured; educated; learned) | ; |
English | Dutch |
---|---|
informed | beschaafd; goed ingelicht; goed op de hoogte; ontwikkeld; op de hoogte; welingelicht |
be well informed about | goed ingevoerd zijn in |
inform | berichten; inlichten; mededelen; meedelen; onderrichten; verwittigen; voorlichten |
uninformed | niet op de hoogte; niet op de hoogte gebracht; onwetend |
well‐informed | gedocumenteerd; goed ingelicht; goed op de hoogte; knap; ontwikkeld |