English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word hairwash
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 His straight light‐brown hair was cropped into a cap covering the top of his ears. | ||
(hairs) | ; | |
(launder) | ; ; | |
🔗 And wash your hands again! | ||
lesivi | ||
tralavi | ||
(bear; carry) | ; ; | |
🔗 He had to wash. |
English | Dutch |
---|---|
hairwash | haarwassing; haarwater |
hairwash lotion | haarwater |
have a hairwash | zijn haar laten wassen; zijn haar wassen |
hair | haar; haartje; haren; vleug |
wash | aanspoeling; aanspoelsel; aanstrijken; afsoppen; afspoelen; afwassen; bespoelen; besproeien; bestrijken; dweilen; gewassen tekening; goed blijven in de was; golfslag; kielwater; kleurtje; lappen; omspóélen; omwassen; saus; sausen; sauzen; schoonwassen; spoelen; spoeling; spoelsel; spoelwater; uitspoelen; uitwassen; vernisje; vernissen; was; wasecht zijn; wassen; wassing; waterverf; zich laten wassen; zich wassen; ómspoelen |