English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word hair‐splitter

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
hair‐splitter
(niggler; nit‐picker)
;
hair‐splitter
(niggler; nit‐picker)
;
🔗 His straight light‐brown hair was cropped into a cap covering the top of his ears.
(hairs);
(cleave; rend)
🔗 It seemed to Rand like years since there had not been firewood to split.
(burst; crack); ; ;
(cleft; crack; crevice; fissure; gap; chink);
(dispersion; division; separation)
splitsing
(dispersion; divergence; divide; division; gap; separation)
(cleave);
<kloven van een mineraal>
;
🔗 This begin to split in the Jurassic Period.

EnglishDutch
hair‐splitterhaarklover; kommaneuker; muggezifter
hairhaar; haartje; haren; vleug
split<een hoeveelheid drank van half de gebruikelijke hoeveelheid>; aftaaien; barsten; bersten; breuk; delen; gespleten; gesplitst; onenigheid; samen delen; scheur; scheuren; scheuring; spleet; splijten; splitsen; splitsing; splitten; spreidzit; tweespalt; uit elkaar gaan; uiteengaan; verdelen; verklikken; verraden; zich splitsen; ’m smeren