English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word farm‐hand

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
farm (estate; property; ranch; land)	boerderij ; plaats ; hoeve	bieno
🔗 Rand, it’s time for us to be getting back to the farm.
farm (breed; keep; raise; rear)	fokken	bredi
farm (cultivate; work; grow)	kweken ; telen ; verbouwen	kultivi
hand (hand over)	aanreiken ; overhandigen ; ter hand stellen	enmanigi
hand (labourer; operative; worker; working man; workman)	arbeider	laboristo
hand	hand	mano
🔗 Scales laid a hand on his shoulder.
hand (convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over)	aangeven ; aanreiken ; afgeven ; overreiken ; toereiken	transdoni
hand (veteran; ex‐serviceman)	veteraan	veterano
hand	boerenknecht	kampulservisto
hand (indicator)	wijzer	montrilo

English	Dutch
farm‐hand	boerenarbeider; boerenknecht
farm	agrarisch; bebouwen; boerderij; boeren; boerenhoeve; boerenhofstede; boeren‐; fokkerij; het boerenbedrijf uitoefenen; hoeve; hofstede; hofstee; kwekerij; landbouwbedrijf; landbouw‐; pachten; pachthoeve; plaats
hand	aangeven; aanreiken; afgeven; arbeider; arbeidskracht; geven; hand; handschrift; handtekening; handvol; kaart; kam; man; overhandigen; overreiken; poot; spel; speler; ter hand stellen; toereiken; voorpoot; wijzer