English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word far‐sighted

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
far‐sighted
(prudent; reasonable; sensible; judicious; sound; wise)
(distant; remote; far‐away); ;
veraf
🔗 Her eyes stared at something in the far distance.
(extremely; hugely; greatly);
🔗 The bar was set low, far too low, for Trump.
(away; forth; off; yonder; afar); ;
vandoor
;
voort
; ; ;
🔗 Not many around here have gone as far.
(immensely)
een heleboel
multege
(gunsight)
(view; vision; eyesight);
🔗 The mother of one man fainted at the sight of her son being whipped.
(appearance; aspect; look; view; countenance; guise; respect; looks)
(descry; perceive; espy; glimpse; spot; catch side of; spy)
(glimpse; sighting);
(view; feature; scene; vista);
schouwspel

EnglishDutch
far‐sightedmet vooruitziende blik; verreziend; ver vooruitziend; verziend; vooruitziend
farafgelegen; ver; veraf; verre; verreweg
far‐sightednessverziendheid
sightaanblik; bezienswaardigheid; diopter; gezicht; in het gezicht krijgen; in het oog krijgen; korrel; merkwaardigheid; richten; schouwspel; te zien krijgen; vertoning; vizier; waarnemen; zicht