English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word extract

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(leach)
extract
(infusion)
extract
(excerpt)
(elicit; glean; pull; withdraw; worm; draw; draw forth; drag out);
(extricate; unravel; disentangle);
(draw; excerpt; spoon; bail); ; ;
extract
;
extraction
extraction
(pull; withdrawal)
terugtrekking
;
ruk
;
extraction
extractor
(ladle; bail)

EnglishDutch
extract afpersen; aftrekken; aftreksel; extract; extraheren; fragment; halen; loskrijgen; lospeuteren; passage; trekken; uitmalen; uittrekken; uittreksel
extract from halen uit
extract information informatie lospeuteren
extraction afkomst; afstamming; extractie; herkomst; uittrekking; winning
meat‐extract vleesextract