English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word excess

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
excess
; ; ; ;
excess
(debauchery; dissipation; abandonment; debauch)
excess
(excessive; inordinate)
; ; ; ;
verregaand
drink to excess
(drink; booze; imbibe)
;
(inordinate; excess); ; ;
verregaand
🔗 I refer to our excessive population.
excessive
(undue)
excessive
(intemperate)
;
malmodera

EnglishDutch
excess buitensporigheid; exces; extra; marteling; mishandeling; overdaad; overmaat; overschot; overvracht; strafport; surplus; uitbundigheid; uiterste; uitspatting; wreedheid
drink to excess misbruik maken van sterke drank
excess baggage overvracht
excess fare toeslag
excess luggage overvracht
excess of overmaat aan
excess postage strafport
excess profit overwinst; superwinst
indulge in excesses zich aan uitspattingen overgeven
in excess bovenmatig; overdadig
in excess of boven; groter dan; meer dan
to excess bovenmatig; buitensporig; overdadig
excessive buitenmatig; buitensporig; excessief; exorbitant; ongemeen; overdadig; overdreven; overmatig; verregaand; vérgaand