English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word dip

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(immerse; soak; dunk); ;
trempi
lucky dip
serĉkaptujo
dipper
waterspreeuw

EnglishDutch
dip aanspreken; afhellen; afhelling; bad; dalen; del; dimmen; dippen; dipsaus; dompelen; doorbladeren; doorkijken; doorslaan; dopen; duik; duiken; duiken in; duinvallei; hellen; helling; indompelen; indopen; indoping; inkijken; kimduiking; laten hellen; neerlaten; onderdompeling; soppen; vetkaars; wasbeurt; zich verdiepen in
dip into duiken in; zich verdiepen in
dip into a book een boek even inkijken
dip into one’s pocket in de zak tasten
dip into one’s purse in de zak tasten
dip of the horizon kimduiking
dip of the needle inclinatie van de kompasnaald
dip one’s flag salueren
dip the headlights dimmen
drive on dipped headlights met dimlicht rijden; met dimlichten rijden
lucky dip grabbelton
dipper duiker; pollepel; schepper; waterspreeuw; wederdoper
dip‐stick peilstok
dipswitch dip‐switch
sheep‐dip <dompelbad voor schapen>