English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word deaf

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 But she felt quite lonely, and the wind shrieked so loudly all about her that she nearly became deaf.
deaf and dumb
surdmuta
deafening
surdiga
deaf‐mute
deafness
stone‐deaf
stokdoof
surdega

EnglishDutch
deaf doof
as deaf as a beetle zo doof als een kwartel
as deaf as a door‐post zo doof als een kwartel
as deaf as an adder zo doof als een kwartel
as deaf as a post zo doof als een kwartel
as deaf as the nether‐millstone zo doof als een kwartel
deaf and dumb doofstom
deaf in one ear doof aan één oor
deaf on one ear doof aan één oor
deaf to doof voor
it fell on deaf ears niemand hoorde het
that did not fall on deaf ears dat was niet aan dovemansoren gezegd
turn a deaf ear to doof blijven voor; zich doof houden voor; zijn oren sluiten voor
deafen dempen; doof maken; verdoven
deafening oorverdovend
deaf‐mute doofstomme
deafness doofheid
stone‐deaf hartstikke doof; potdoof; stokdoof
tone‐deaf amuzikaal