English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word curl

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(wisp; lock);
🔗 From beneath a round white cap soft golden curls hung to her shoulders.
(do)
(froth; stir; whip; whirl; beat; whisk); ;
blue curls
(common self‐heal; heal‐all; heart‐of‐the‐earth; carpenter’s herb; brownwort; woundwort)
curly

EnglishDutch
curl friseren; ineenkronkelen; kringelen; kroezen; kronkel; kronkelen; kronkeling; krul; krullen; krulziekte; lok; minachtend omkrullen; minachtend optrekken; ómkrullen; rimpelen
blue curls gewone brunel
curl up in elkaar zakken; ineenkrimpen; minachtend omkrullen; minachtend optrekken; zich ineenkronkelen; zich oprollen
it is out of curl de krul is eruit
set curls krullen zetten
curler krulspeld; roller
curling curling
curly gekruld; kroes‐; krullend; krullig; krul‐
kiss‐curl spuuglok