English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cram

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
cram
; ;
plenŝtopi

EnglishDutch
cram blokken; drillen; gedrang; ingepompte kennis; inpompen; instoppen; klaarstomen; kroppen; opproppen; proppen; schransen; schranzen; volproppen; volstoppen; volstopper; zich volstoppen
cram up erin pompen; volproppen; volstoppen; wijsmaken
cram up with volproppen met
cram‐full propvol; tjokvol
crammed barstensvol; eivol; opgepropt; propvol; tjokvol; tot barstens toe vol; tot barstens vol; volgepropt
crammer repetitor