English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word consume

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
consume (use up)	verbruiken ; opgebruiken ; verteren	konsumi
consume (eat up)	verorberen	formanĝi
consume	verorberen ; verbruiken ; consumeren	konsumi
consume	verteren	konsumi
consumer	consument ; verbruiker	konsumanto
consumption	consumptie ; verbruik	konsumo
consumption (tuberculosis; phthisis; TB; TBC)	longtuberculose ; tering	tuberkulozo
consumption	verorbering	konsumo
🔗 The government is also burdened with the high cost of subsidizing fuel for local consumption.
consumptive	teringlijder	ftizulo

English	Dutch
consume	consumeren; gebruiken; opbranden; opgebruiken; ópteren; uitteren; verbruiken; verorberen; verschieten; verstoken; verteren
consumable	verteerbaar
consumer	afnemer; consument; verbruiker
consumption	consumptie; gebruik; longtuberculose; tering; uittering; verbruik; vertering
consumptive	TBC‐patiënt; consumptief; consumptie‐; teringachtig; teringlijder; tering‐; tuberculeus; verbruiks‐; verslindend; verterend
time‐consuming	tijdrovend