English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word chime

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(jingle; tinkle; clank; clink); ; ; ;

EnglishDutch
chime beieren; deun; gelui; harmonie; harmoniëren; kim; klinken; klokgelui; klokkenspel; luiden; samenklinken
chime in in de rede vallen; invallen
chime in with instemmen met; overeenstemmen met
chime together samenklinken; samenstemmen
chime with instemmen met; overeenstemmen met