English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word absence

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
absence	absentie ; afwezigheid	foresto
absence (lack; dearth)	leemte ; manco ; tekortkoming	manko
🔗 The absence of activity on the ground indicated that they were getting ready.
absence of mind (absentness; absent‐mindedness)	verstrooidheid	distriteco
absence of mind (absentness; absent‐mindedness)	verstrooidheid	distriĝemo
absence of mind (distraction; inattention; bemusement)	verstrooiing ; verzet	distriĝo
in one’s absence	bij verstek	foreste
in one’s absence (in absentia)	bij verstek	kontumace
in the absence of	in afwezigheid van	foreste de
🔗 This is because in the absence of a trade accord, the UK and the EU would do business using basic World Trade Organisation terms which would see tariffs imposed on goods.
in the absence of	bij gebrek aan	manke de
absent	absent ; afwezig	forestanta
🔗 What is conspicuously absent among these alternatives is the scenario of a democratic Russia.
absent (missing; wanting)	absent ; afwezig	mankanta
absent (be absent; be missing)	absent zijn ; afwezig zijn ; ontbreken ; verstek laten gaan	foresti

English	Dutch
absence	absentie; afwezigheid; gebrek; niet voor handen zijn; ontbreken; vermissing; verstrooidheid
absence of mind	absentie; afgetrokkenheid; verstrooidheid
be conspicuous by one’s absence	schitteren door afwezigheid
in absence of	bij ontstentenis van
in one’s absence	bij verstek
in the absence of	bij afwezigheid van; bij gebrek aan; bij onstentenis van; bij ontstentenis van
in the absence of such	bij gebrek daaraan
leave of absence	permissie; verlof
absent	absent; afwezig