English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word compass

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans
compass bedink; begryp; beraam; bereik; bestek; bevat; gebied; grens; omsluit; omtrek; omvang; omvat; omweg; regkry; rondom gaan; ruimte; tot stand bring; verkry
box the compass die streke van diwe kompas opnoem
compass of the voice stemomvang
compass window boogvenster; uitbouvenster
dry compass droëkompas
in a narrow compass in ’n kort bestek
mariner’s compass seekompas; skeepskompas
master compass kontrolekompas; moederkompas
nautical compass skeepskompas
pair of compasses passer
point of the compass hemelstreke; kompasstreek; windstreek
reducing compass reduksiepasser
beam‐compasses stangpasser; stokpasser
bow‐compasses boogpasser; orillonpasser
compassable bereikbaar
compass‐base kompasskyf
compass‐bearing kompaspeiling
compass‐bowl kompasdoos
compass‐box kompashuisie
compass‐brick boogsteen
compass‐card kompasroos; windroos
compass‐course kompaskoers
compass‐error kompasfout
compasses kompas
compass‐face kompasroos; windroos
compass‐needle kompasnaald
compass‐pin kompaspen
compass‐plane hobbelskaaf; vellingskaaf
compass‐point kompasstreek; passerpunt; windstreek
compass‐reading kompasstand
compass‐rose kompasroos; windroos
compass‐saw spitssaag; steeksaag
dividing‐compasses steekpasser; verdeelpasser
fluid‐compass vloeistofkompas
induction‐compass induksiekompas
spring‐compasses veerpasser
wing‐compasses spanpasser