English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word breadth

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
(width; beam);
(wide)
🔗 Abruptly he gave a broad grin.
(ample; bulky; extensive; sizeable; capacious; commodious; voluminous)
(woman; dame; female; sheila)
(general; usual; widespread; prevalent; rife)

EnglishAfrikaans
breadth baan; breë blik; breedte; ruime opvatting; uitgestrektheid; wydte
a finger’s breadth vingerbreed
hair’s breadth haarbreedte
throughout the length and breath of deur die hele
to a hair’s breadth baie noukeurig; op ’n haar na; presies
broad algemeen; breed; grof; groot; helder; liberaal; ongedwonge; onomwonde; onverbloem; onverbloemd; plat; ru; ruim; smerig; uitgebrei; uitgebreid; verdraagsaam; vry; vrysinnig; wyd
finger‐breadth vingerbreedte
foot‐breadth voetbreedte
hairbreadth haarbreedte
hand‐breadth handbreedte