Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zinspelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
hint
🔗 Gisteren was ze nog hier en ze heeft er geen ogenblik op gezinspeeld!
refer to
🔗 Daar heeft hij op gezinspeeld.
(doen; optreden; vertonen); ;
(uitvoeren);
enact
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen.
(vertolken)
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.”
ludi la rolon de
(lust; neiging)
inclination
(lust; meug); ; ;
🔗 Geef de mensen hun zin.
(volzin)
sentence
🔗 Hij zweeg halverwege de zin.
(bedoeling; strekking); ;
pleasure
;
(volzin)
proposition
;
(betekenis);
(zintuig)
(betekenis; strekking)
🔗 De politiechef trachtte de zin van deze woorden te begrijpen, maar voordat hem dit gelukt was, trad heer Ollie op het monster toe en kruiste de armen.
; ;
; ; ; ; ; ; ; ; ;
🔗 Denk je dat het zin heeft om te graven?

DutchEnglish
zinspelenallude; hint
zinspelen opallude to; hint at; make reference to; refer to
spelenact; be at play; disport; do; enact; gamble; game; perform; play; play out; render; toy; trifle; twiddle; sport; touch; play the part of
zinfancy; inclination; liking; meaning; mind; purport; sentence; tenor; sense; taste