Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zede
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(gebruik; praktijk) | custom ; mores ; ; | |
🔗 „Goed,” antwoordde prior Aymer, „maar elk land heeft zijn eigen zeden en gewoonten.” | ||
(immoreel; onzedelijk) | immoral | malmorala |
🔗 Een jonge officier, die met zijn oorlogsschip in de haven van Istanboel lag en een feestje van Haga bezocht, gaf erg af op diens zedeloze levenswijze. | ||
(zedenmisdrijf) | act of indecency ; sex offence | |
🔗 Hij is in 2004 veroordeeld voor een zedendelict met kinderen. | ||
(ethiek) | ethics | |
(moraal) | ; morals | |
🔗 Philidor heeft een zedenleer uiteengezet. | ||
(censor) | ||
(moralist) | moralist | |
🔗 De minister in kwestie was de ultieme zedenmeester die ten strijde trok tegen drugs, drank en seks. | ||
(zedendelict) | act of indecency ; sex offence | |
🔗 Hij is aangeklaagd voor 23 vermeende zedenmisdrijven. |
Dutch | English |
---|---|
andere tijden, andere zeden | other times, other manners |
lichte zeden | easy virtue |
losse zeden | easy virtue; loose morals; lax morals |
zedeloos | immoral; profligate |
zedendelict | act of indecency; sex offence |
zedenleer | ethics; morality; morals |
zedenmeester | censor; moralist; moralizer |
zedenmisdrijf | act of indecency; sex offence |
zedenpreek | homily |
zedenzaak | sex case |