Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wassen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water.
lesivi
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan)
(ómspoelen; uitwassen);
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar.
(was‐)
(groeien; toenemen; aanwassen);
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden.
(mengen; mêleren)
shuffle
wassen beeld
waxwork
🔗 Wilt u zich wassen?
(groeien; toenemen; wassen)
(wegspoelen)
wash off
forlavi
wash off
forlesivi
(de vaat doen; de vaat wassen)
wash up
(ómspoelen; wassen)
🔗 Was de rubber onder de kraan uit.
(groot; volgroeid);
full‐grown
;
🔗 Zijn slachtoffer was toen een volwassen vrouw.
wasbenzine
mineral spirits
;
mineral turpentine
;
petroleum spirits
;
solvent naphtha
;
Stoddard solvent
;
turpentine substitute
;
white spirit
rafinita benzino
(groei)
wasgelegenheid
(washok; wasinrichting)
lavatory
;
washing‐accomodation
;
wash‐place
;
wash‐room
;
washandje
;
washok
lavatory
;
washing‐accomodation
;
wash‐place
;
wash‐room
;
wasinrichting
lavatory
;
washing‐accomodation
;
wash‐place
;
wash‐room
;
waskamer
wash‐room
waslijn
(drooglijn)
clothes‐line
;
washing line
washing‐machine
🔗 De wasmachine geeft de geest!
waspoeder
detergent
laundry
🔗 Nog geen drie minuten later stond hij op de parkeerplaats van de wasserij.
basin
;
wash‐basin
;
wash‐hand basin
;
wash‐hand stand
;
washing‐stand
;
washstand
🔗 Hij liep naar de spiegel boven de wastafel.
laundress
laundress
🔗 Ze was de dochter van een wasvrouw en haar vader was dood.
(afwassen; wegspoelen)
wash off
forlavi
🔗 Het ammoniakgas wordt door water weggewassen.

DutchEnglish
wassenbe on the increase; grow; increase; launder; lave; pan off; pan out; rise; shuffle; wash; wash down; washing; wash up; wax; waxen
iemand de oren wassenrebuke somebody
wassen beeldwax figure
we zullen dat varken wel wassenwe’ll deal with it
zich wassenlave; wash; wash oneself; wash up; have a wash
zijn handen in onschuld wassenwash one’s hands of it
aanwassengrow; increase
afwassenbathe; wash; wash off; wash up; wash away; wash down
omwassenwash; wash up
schoonwassenpurge; wash; whitewash
uitwassenwash; wash out
volwassenadult; full‐grown; fully fledged; grown; grown‐up; matured
wasautomaatautomatic washing‐machine; washing‐machine
wasbaarwashable
wasbaaswasherman; laundry‐man
wasbakbasin; lavatory; wash‐basin
wasbenzinewhite spirit; mineral spirits; mineral turpentine; petroleum spirits; turpentine substitute; solvent naphtha; Stoddard solvent
wasbleekwaxen
wasbordwashboard; scrubbing board
wasdagwashday; washing‐day
wasdomgrowth
wasechtfast; washable; true‐blue; washing; fast‐dyed
wasgelegenheidwash place
wasgoedlinen; washing; laundry
washandjeface‐cloth; face‐flannel; flannel; washing‐cloth
washokwash‐house
washuiswash‐house
wasinrichtinglaundry
waskamerwash‐room
waskanewer; jug
wasketelwash‐boiler
waskomwash‐basin; wash bowl; wash‐hand basin
waskuipwashing‐tub; wash‐tub
waslapjeface‐cloth; face‐flannel
waslijnwashing line; clothes‐line
waslijstwash‐list; laundry list
waslokaalwash‐room
wasmachinewasher; washing‐machine
wasmanlaundryman; washerman
wasmandlinen basket; laundry‐basket
wasmerklaundry mark
wasmiddeldetergent; washing agent
waspoederwashing powder
wasruimtewash‐room
wassenbeeldenmuseumwaxwork show; waxworks
wasserwasher
wasserijlaundry; laundry‐works
wastafelbasin; wash‐basin; washbowl; wash‐hand stand; washing‐stand; washstand; wash‐hand basin
wastobbewash‐tub; washing‐tub
wasvrouwlaundress; washerwoman
waswaterslops; wash‐water; washing‐water