Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wantrouwen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
distrust ; ; ; | ||
🔗 Andere beweegredenen wantrouw ik. | ||
🔗 Iedereen wantrouwde iedereen. | ||
(achterdocht; argwaan) | mistrust ; | |
🔗 Toen we naar huis teruggingen, voelde ik geen wantrouwen of vijandigheid meer tegenover hem, maar had echt het gevoel dat ik eindelijk een vriend had gevonden bij wie ik mij ontspannen voelde en met wie ik kon praten. | ||
motion of no confidence ; no‐confidence motion ; motion of confidence | ||
🔗 K̲h̲ān werd vorig jaar weggestuurd nadat het parlement een motie van wantrouwen tegen hem had aangenomen. |
Dutch | English |
---|---|
wantrouwen | be leery of; discredit; distrust; misdoubt; mistrust; suspect; suspicion |
motie van wantrouwen | motion of no confidence; motion of confidence; no‐confidence motion |
votum van vertrouwen | vote of confidence |
wantrouwen in | distrust of |
wantrouwend | askance; distrustful; suspicious; distrustfully; suspiciously; mistrustful |