Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word violet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
violet
viola
(paars)
🔗 De bes kan rijp groen, geel, roodachtig, blauw of violet van kleur zijn.
ultraviolet
ultraviolet
ultraviola
🔗 Behalve van zichtbaar licht en warmte is de Zon ook een bron van radiogolven, ultraviolette straling en Röntgenstralen.
(paars; pimpelpaars; violet);
mauve
🔗 We gingen het laboratorium in de zolderkamer binnen en ik zag dat dat verfoeilijke elektrische apparaat een ziekelijk, sinister, violetkleurig schijnsel uitstraalde.

DutchEnglish
violetviolet
ultravioletultraviolet