Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verplichten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(dwingen; noodzaken; nopen) | ; ; | |
🔗 Ik kan je niet verplichten om het te doen, maar ik zou hem toch maar loslaten! | ||
aan zich verplichten | ŝuldigi | |
(een verplichting aangaan) | ; | |
🔗 Jullie moeten je tot geheimhouding verplichten. | ||
(verplichting) | ; obligation | |
🔗 Ik doe slechts mijn plicht, anders niet! | ||
(bindend; dwingend; gedwongen; verplichtend) | compulsory ; mandatory ; obligatory | |
🔗 De verplichte bedenktermijn van vijf dagen voor vrouwen die een abortus willen, moet worden geschrapt, vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. | ||
(gedwongen) | ||
beholden | dankoŝulda | |
verplichtend (bindend; verbindend; verplicht) | binding |
Dutch | English |
---|---|
verplichten | bind; compel; force; obligate; oblige |
aan zich verplichten | oblige; put under an obligation |
zich verplichten tot | contract in; bind oneself to |
plicht | duty; onus; part; obligation |
verplicht | beholden; bound; bounden; compellable; compulsory; de rigueur; due; duty‐bound; imperative; mandatory; necessary; obligatory; of obligation; obliged; indebted; owe; obligated |
verplichtend | binding; imperative; obliging |